Rechtbank wijst in kort geding over krimpplannen Schiphol, vorderingen van luchtvaartmaatschappijen af
Rechtbank wijst in kort geding over krimpplannen Schiphol, vorderingen van luchtvaartmaatschappijen af
Niet de rechtbank Noord-Holland maar de Raad van State moet beoordelen of de krimp van Schiphol naar 478.000 vluchten per jaar met ingang van komende winter kan doorgaan.
Dat heeft de rechtbank Haarlem bepaald in een kort geding dat enkele luchtvaartmaatschappijen (waaronder KLM en Transavia en enkele Amerikaanse luchtvaartmaatschappijen verenigd in de Air Transport Association of America (A4A)) en belangenorganisaties (Barin en IATA) hadden aangespannen tegen de Staat en Schiphol.
Inhoudsindicatie:
De Rechtbank Noord-Holland heeft op 23 april 2025 een kort geding afgewezen waarin luchtvaartmaatschappijen probeerden te voorkomen dat het aantal vliegtuigbewegingen op Schiphol wordt beperkt tot 478.000 per jaar. De maatregel, vastgelegd in een voorgenomen wijziging van het Luchthavenverkeersbesluit (LVB), is bedoeld om geluidsoverlast voor omwonenden te verminderen. De rechtbank oordeelde dat de luchtvaartmaatschappijen eerst de bestaande bestuursrechtelijke procedures moeten afwachten voordat zij naar de civiele rechter kunnen stappen. (Zaaknummer: C/15/363836 / KG ZA 25-187).
Kern van het geschil:
De luchtvaartmaatschappijen betoogden dat de beperking van vliegtuigbewegingen in strijd is met internationale regelgeving, waaronder de zogeheten “balanced approach” uit de Europese Geluidsverordening. Zij vreesden voor economische schade en verstoring van hun vlootplanningen. De Staat en luchthavenbeheerder Royal Schiphol Group (RSG) verdedigden de maatregel en benadrukten dat de bestuursrechter (de Raad van State) hier eerst over moet oordelen.
Belangrijkste conclusies van de rechtbank:
1. Niet-ontvankelijkheid:
De luchtvaartmaatschappijen kunnen niet direct naar de civiele rechter stappen, omdat er sinds 4 april 2025 staat tegen het besluit tot wijziging van het LVB beroep open bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling). Zodra het besluit is bekendgemaakt staat er dus een met voldoende waarborgen omklede rechtsgang open bij de bestuursrechter. (Wet van 10 februari 2025 tot wijziging van de Algemene wet bestuursrecht in verband met de invoering van beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State tegen besluiten met betrekking tot de luchthavens Schiphol, Lelystad en Rotterdam en de militaire luchthaven Eindhoven en van de Wet luchtvaart in verband met de van toepassing verklaring van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht op besluiten met betrekking tot de luchthaven Schiphol, de luchthavens van nationale betekenis en militaire luchthavens en in verband met het corrigeren van een verwijzing).
2. Geen onomkeerbare schade:
De rechtbank vond onvoldoende bewijs dat de luchtvaartmaatschappijen direct onherstelbare schade lijden als de maatregel tijdelijk wordt ingevoerd.
3. Belang van omwonenden:
De beperking is nodig om geluidsoverlast aan te pakken, zoals eerder door de rechter is bevestigd in een zaak over rechtsbescherming voor omwonenden.
Vervolg:
De luchtvaartmaatschappijen kunnen nog beroep aantekenen bij de Raad van State zodra de LVB-wijziging op 8 mei 2025 officieel wordt gepubliceerd. Tot die tijd blijft de huidige regelgeving van kracht.
Link naar de uitspraak:
https://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBNHO:2025:4390