Rechtbank: geen bezwaar mogelijk tegen weigering grensdoorlaatpost voor luchthavens Texel, Hilversum en Teuge

Ronald Schnitker

  • Datum uitspraak: 24 juni 2025
  • Zaaknummers: HAA 24/1281, 24/2598 en 24/2620
  • Rechtbank: Noord-Holland, locatie Haarlem

De kern van het geschil

Drie noordelijke luchthavens — Texel, Hilversum en Teuge — zijn door het ministerie van Asiel en Migratie uitgesloten van aanwijzing als grensdoorlaatpost (DLP). Ondanks hun lange geschiedenis van grenscontroles door de Koninklijke Marechaussee (KMar) en hun rol in het internationale vliegverkeer, zijn deze luchthavens niet opgenomen in bijlage 4 van het Voorschrift Vreemdelingen 2000. De minister besloot om alleen de zuidelijke luchthavens Midden-Zeeland, Breda en Budel als grensdoorlaatpost aan te wijzen.

Texel Airport N.V., NV Luchthaven Teuge en Vliegveld Hilversum (EHHV) stelden in bezwaar en beroep tegen de afwijzing van hun verzoek om (weer) als grensdoorlaatpost te worden aangemerkt, nu deze afwijzing concrete en nadelige rechtsgevolgen heeft voor hun bedrijfsvoering en rechtspositie. De minister stelt dat het slechts gaat om de weigering een concretiserend besluit van algemene strekking (CBAS) te wijzigen, hetgeen volgens haar geen rechtsgevolg in het leven roept en dus niet appellabel is.

Overwegingen en beslissing rechtbank

De rechtbank Noord-Holland heeft geoordeeld dat de bezwaren van de luchthavens Texel Airport N.V., NV Luchthaven Teuge en Vliegveld Hilversum (EHHV) tegen de weigering om hen als grensdoorlaatpost aan te wijzen terecht niet-ontvankelijk zijn verklaard. Volgens de #rechtbank betreft de weigering geen beschikking maar een afwijzing tot wijziging van een concretiserend besluit van algemene strekking (cbas), waartegen geen bezwaar en beroep openstaat. De luchthavens hadden betoogd dat het besluit hen rechtstreeks raakt in hun rechtspositie, onder meer wegens economische schade en het vervallen van de mogelijkheid om extra-Schengenverkeer te ontvangen. De rechtbank verwijst echter naar de formele kwalificatie van het besluit als cbas, en volgt de lin dat een weigering tot wijziging van een cbas geen besluit is in de zin van de Awb. Het beroep is ongegrond.

Noot

Opvallend is dat de minister in haar besluitvorming de feitelijke situatie jarenlang heeft gedoogd, waarbij de Royal Netherlands Marechaussee wel degelijk grenscontroles uitvoerde. Dit feitelijke gedrag lijkt op gespannen voet te staan met het formele juridische standpunt dat deze luchthavens daartoe niet gerechtigd zouden zijn. Het verschil in behandeling tussen noordelijke en zuidelijke luchthavens roept vragen op over het gelijkheidsbeginsel en het motiveringsbeginsel.

De zaak rond Texel, Hilversum en Teuge is meer dan een bestuursrechtelijk debat over de Awb-kwalificatie van een beslissing. Het raakt de kern van toegang tot de #internationale luchtvaartmarkt, gelijke behandeling van regionale luchthavens en de rechtsstatelijke vraag of economische belangen van (semi-)openbare infrastructuur adequaat worden gewogen.

De uitspraak is formeel-juridisch correct, maar roept kritische vragen op over de rol van de bestuursrechter als hoeder van effectieve rechtsbescherming. De hogere bestuursrechter had hier – in lijn met de conclusie van de ECLI:NL:RVS:2025:764 – meer ruimte moeten/kunnen bieden voor een materiële toets van besluiten die, ook al zijn ze algemeen van aard, concrete en rechtspositionele gevolgen hebben voor individuele belanghebbenden.

image_pdfimage_print
Geplaatst in Luchtrecht en getagd met .

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *